De Black footed Booby

Ecuador

1 januari - 6 februari 2001 

Binnen een week tijd heeft de Ecuadoriaanse regering twee keer de noodtoestand uitgeroepen, 1x vanwege de olieramp op de Galapagos en 1x vanwege indianenoproer. Maar daarover straks meer.

Over Ecuador schrijft het reisboek jubelend 'Hier kun je op dezelfde dag de zon boven de jungle zien opkomen, hoog in de Andes lunchen in Quito en de zon in de Pacific zien ondergaan'.
De auteur hiervan gaat dan vast niet met dezelfde bussen als wij, want het openbaar vervoer is hier niet van de snelle.

Dit is het laatste land van onze Zuid Amerika reis. Over een week zijn we weer thuis, zappend op de bank met de katten op schoot. Gek idee.

Op Nieuwjaarsdag komen we in Quito aan. We nemen ons voor het erg relaxed aan te gaan doen. Een grote stad, maar erg laid back. In de oude stad bevinden zich de meeste bezienswaardigheden. Vooral kerken, musea en marktjes. Het is er niet gespeend van de criminaliteit. Ik zie twee jongens in geparkeerde auto's gluren en een Duits stel wordt bij het verlaten van hun hotel beroofd.
In de nieuwe stad bevinden zich veel hotelletjes, guesthouses, restaurants, souvenirshops en internetcafe's. Hier overnachten we.
Op veel hoeken staat een wachthuisje met een beveiligingsmannetje, al dan niet met pitbull. Toch voelt de stad niet onveilig aan. 

Geld halen is zwaar problematisch. Travellers cheques zijn vrijwel nergens in te wisselen. Eindelijk, na heel veel weigeringen, lukt het ons bij de Banco de Pacifico. Maar ze geven slechts $200, het maximum. 
Travellers cheques nemen we ook nooit meer mee als we nog eens naar Zuid Amerika gaan. Je kunt ze heel slecht inwisselen en bovendien kun je bijna overal pinnen met Cirrus of met een credit card.

We krijgen het idee dat de banken een groot tekort aan geld hebben. Geldautomaten geven soms maar een deel van het gevraagde bedrag (bon en geld komen overeen).
Vorig jaar is de nationale munt, de sucre, ingewisseld voor de US dollar. 
(By the way, als iemand dat ons eens kan uitleggen, kan een land zomaar overgaan op dollars? Ik kan me bijna niet voorstellen dat de Federal Reserve in Amerika dan zegt: 'prima, we drukken gewoon wat dollars bij voor jullie')

Aangezien Ecuador - heel verrassend - op de Evenaar ligt willen we naar Mistad del Mundo, een uurtje of twee ten noorden van Quito waar de evenaar precies doorheen loopt. Als we een half uur op de bus hebben gewacht, vertelt iemand ons dat we kunnen blijven wachten maar dat er geen bussen rijden in verband met studentendemonstraties in de binnenstad.
De busprijzen zijn enorm gestegen.

Dan gaan we maar naar het klooster van San Francisco, waar een mooi houten plafond het zonnenstelsel voorstelt.
Verder doen we niet zoveel in Quito. We slaan wat souvenirs in en kunnen goedkoop internetten.
De prijzen zijn hier ueberhaupt prettiger dan in Chili of Argentinie (sorry, dit toetsenbord kent geen trema's).

Zaterdag gaan we naar de markt in Otavalo, met name bekend vanwege het gekleurde textiel (doeken, poncho's, wandkleden). Honderden marktkramen, met name op toeristen gericht. De kwaliteit is goed en de prijzen lager dan in Quito. Niet alleen textiel kun je er vinden, maar ook allerlei andere snuisterijen en prullaria. Ondanks het toeristische karakter is het toch een leuke markt.
We bezoeken deze markt trouwens met Johan en Mirjam, die anderhalf jaar op reis zijn. We hadden al eerder contact met hen gehad via internet en e-mail en we zijn toevallig tegelijkertijd in Quito. Ze hebben een schitterende site over hun reis: https://www.wereldreis.com

Omdat er nog steeds geen bussen rijden, boeken we een toer via hun hostel. De bus rijdt nog langs het San Pablo meer (niet zo bijzonder) en een veemarkt, waar tientallen boeren met een kalf of varken aan een touwtje staan.
In Otavalo krijgen we drie uur de tijd om in te slaan en dat is genoeg.

De volgende dag vliegen we naar de Galapagos. We hadden aan het begin van onze reis naar Zuid Amerika vier must do's in gedachten en de Galapagos horen daar bij.
Het is wel een enorm dure onderneming. Prijzen varieren van $600 p.p. per week tot meer dan $1700 en dan komt de vlucht (min. $300) nog bij. We boeken onze reis bij Angermeyer en dat bevalt ons erg goed. Gemiddeld qua prijs, kleine boot (max. 16 personen, wij waren met zijn achten) en een geweldige gids.
De Galapagos zijn dus een must voor de natuurliefhebber. Er is geen groot wild, maar met name vogels, reptielen en zeeleeuwen.
Veel van de dieren komen nergens anders ter wereld voor. Het is de enige plek op aarde waar je pinguins en flamingo's in hun natuurlijke omgeving op minder dan twintig kilometer afstand kunt zien. Zoals bekend hebben de flora en fauna van de eilanden Charles Darwin geinspireerd tot zijn evolutietheorie. Met name de vinkjes heeft hij er bestudeerd. Hij onderscheidde dertien soorten die zich allemaal op een andere manier hebben aangepast aan hun omgeving.
De eilanden hebben ook nooit deel uitgemaakt van een continent, vandaar hun unieke karakter. Ze zijn ontstaan na onderzeese vulkaanuitbarstingen.
Ik had me de eilanden anders voorgesteld. Met bomen en stranden en zo. Die zijn er wel, maar niet zoveel. De meeste van de 14 grootste eilanden bestaan uit versteende lava, ondoordringbaar stekelstruikgewas, cactussen en andere nare zaken.
En het is er gloeiend heet. Niet alleen de zon blakert er lustig op los, ook de zwarte lava wordt door de zon gloeiend heet.
We varen acht dagen met een boot tussen een vijftal eilanden. De meeste trips op de eilanden zelf doen we in de ochtend of laat in de middag.
Ondanks de hoge prijzen zijn de Galapagos bijzonder populair. Elke dag varen er zo'n 90 toeristenboten kriskras. Elke boot heeft een door het Nationaal Park vastgestelde vaste route, om te voorkomen dat 90 boten tegelijkertijd op het zelfde eiland aanmeren.
Het is allemaal erg gecontroleerd en dat is maar goed ook, want de natuur is er erg kwetsbaar. Je mag absoluut niet van de paden afwijken en geen dieren aanraken. De gids is niet in dienst van de boot, maar van het National Park.
Op deze manier wordt de impact van 60.000 bezoekers per jaar tot een minimum beperkt. Sommige (delen van) eilanden zijn dan ook helemaal voor publiek afgesloten. 
Wat de Galapagos zo bijzonder maakt, is dat de dieren niet bang zijn voor mensen. Ze zijn uberhaupt niet bang, want zoals gezegd, er zijn geen grote roofdieren.
Je kunt de meeste dieren tot aanrakens naderen en soms moet je oppassen niet op een zeehond of een meeuwennest te gaan staan. Tijdens het snorkelen komen nieuwsgierige pinguins tot enkele centimeters van je duikbril af. Oog in oog.
Toen we de boot opgingen, moesten we met onze bagage en al over een stel slapende zeehonden stappen. 

De blue footed booby blijkt een vogel te zijn (in het nederlands een blauwpotige jan-van-gent) en een erg grappig beest. Een soort vliegende pinguin met blauwe poten en een olijke kop. Verder zien we leguanen, pelikanen, enorme schildpadden. Een van de schildpadden is de laatste van zijn soort en heet toepasselijk Lonesome George en is met zijn krap 100 jaar nog een begeerlijke vrijgezel. Ze proberen hem te laten paren met twee aanlokkelijke vrouwtjes (van een gelijkwaardig ras). Hij heeft nog niet veel interesse getoond, maar 'dat kan elk decennium veranderen'.
Duiken kan ook rond de eilanden, maar snorkelen biedt ook al heel veel moois en spectaculairs. Spelende zeehonden, enorme roggen, schildpadden en tientallen prachtig gekleurde vissen. We hebben ook veel haaien gezien.
Een groep bottlenosed dolfijnen vergezelde de boot een half uur en we voeren ook door een school gewone dolfijnen.

Groot dieptepunt van ons bezoek was dat ik uitgleed op een glad stuk lava, waarbij de lens van mijn camera in diggels viel. Aaarghh! En dat op een van de meest spectaculaire en fotogenieke plekken op aarde.... :-(
Gelukkig had een andere reiziger dezelfde camera en kon ik zijn lens gebruiken. Hopelijk is er niet meer vernield. En toch heeft het ook wel wat om niet om bij iedere mooie situatie te denken: 'ha, foto!'. Maar leuk is anders.

De eilanden hebben een rijke historie. Niet alleen biologisch, maar ook menselijk. Vroeger werden er gedetineerden en andere ongewenste sujetten gestationeerd. Er hebben zich heel wat drama's en tragedies afgespeeld.
Het laatste drama is natuurlijk de ramp met de olietanker Jessica. Het maakte ons erg verdrietig toen we het hoorden. Het gebeurde een week na ons bezoek. Als je er net zelf geweest bent (wij waren op beide meest getroffen eilanden) maakt zo'n bericht een diepe indruk. Ongelooflijk om een kapitein die de weg niet kent met bijna een miljoen liter diesel aan boord naar een van de mooiste en meest kwetsbare natuurgebieden ter wereld te sturen. Bovendien meldden zich in de drie dagen na de ramp ruim 150 vissers- en toeristenboten zich om olie uit de vastgelopen tanker over te hevelen, die toen nog maar 5 graden overhelde. Wellicht niet helemaal gespeend van eigenbelang. Maar de oliemaatschappij wilde dat alleen doen als de boten er voor betaalden!! De ramp is dus niet veroorzaakt door natuurlijke omstandigheden, maar door menselijk falen, bureaucratie en incompetentie.

De gids vertelde over een ander mysterie dat nog nooit is opgelost. 
In de dertiger jaren trokken een aantal Duitsers naar het toen onbewoonde Floreana. Een arts en zijn assistente, een familie en een vrouw met drie minnaars die zich De Barones noemde. Laatstgenoemde riep zich uit tot koningin van het eiland, wat een hoop spanningen en intriges opleverde en uiteindelijk resulteerde in de nog steeds onopgeloste verdwijning van de Barones en twee van haar minnaars en de vergiftigingsdood van de duitse arts.
Beetje 'tien kleine negertjes' maar dan in het echt en zonder oplossing aan het eind. Intrigerend.

De laatste weken in Ecuador brengen we luieren en lezend door. We gaan ook nog naar Quilotoa, een vulkanisch meer ten zuiden van Quito. We overnachten er bij The Black Sheep Inn, een eco-verantwoord hostel. We eten een week vegetarisch en maken een paar wandelingen in de schitterende groene heuvels. De wc trekt niet door. Je boodschappen vallen diep op een grote composthoop waarna je er dode bladeren op gooit.

We gaan ook nog naar Banios waar het stikt van de heetwaterbronnen. Heet water uit de bergen, heerlijk!

Als we met de bus naar Guayaquil gaan, wacht ons het volgende avontuur.
De studentendemonstraties van Quito zijn inmiddels ook overgeslagen op de indigeno's - de oorspronkelijke bewoners van Ecuador die je geen 'indianen' mag noemen.
Ze vormen de armste, maar ook best georganiseerde bevolkingsgroep van Ecuador en worden het hardst getroffen door de dolaricacion.
Toen de regering een jaar geleden de dollar invoerde, beloofde ze een jaar lang de prijzen niet te verhogen. Nu wordt alles duurder: gas, water, electriciteit, voeding, drank. en de indigeno's kunn het niet meer betalen en dus grijpen ze naar het enige machtsmiddel dat ze hebben: ze gooien rotsblokken en bomen op de belangrijkste doorgaande wegen. Overigens dreigen ze nu ook de tv en radio antennes van Quito omver te trekken.
Fietsers en personenauto's mogen doorrijden, maar vrachtwagens en bussen moeten het ontgelden. Onze bus kan op een gegeven moment ook niet verder. Honderden boeren blokkeren de weg.
Het leger staat erbij en weerhoudt de boeren om de vrachtwagens te naderen.
Op een bepaald moment schieten de soldaten traangasgranaten naar de menigte die het op een lopen zet, de heuvels in. We kunnen doorrijden.
Helemaal gerust zijn we er niet op. De boeren staan in plaats van op de weg nu boven onze hoofden in de heuvels.
Het is ook wel een triest gezicht. De mensen zijn arm en hebben een hard bestaan en het is een wrede constatering dat juist zij degenen zijn die het meest te lijden heben van de regeringsmaatregelen die - onder druk van het IMF - juist bedoeld zijn om de welvaart te verhogen.
Gedurende de hele route is de weg geblokkeerd. De bus rijdt herhaaldelijk terug om stenengooiers te ontwijken, gevaarlijk kerend op de smalle bergweggetjes.
De buschauffeur wilde voor vertrek eigenlijk helemaal niet gaan rijden, maar voor een verhoogd tarief per passagier ging hij uiteindelijk toch.
Steeds als een legertruck dezelfde kant op rijdt, rijden wij er schielijk achteraan. De soldaten stappen om de haverklap uit om rotsblokken, bomen, olievaten of betonnen rioolpijpen van de weg te slepen. 1 keer collecteert de chauffeur om de ingeno's een klein bedragje te geven zodat we weer door kunnen rijden.

We komen bij een klein dorpje aan, waar drie jongetjes van hooguit tien jaar met poncho's aan en stenen in hun hand staan. We worden het nu een beetje zat. 
Omdat ze maar met zijn drieen zijn, rapen we onze moed bij elkaar en stappen er dertig mensen de bus uit 'om te gaan praten'. De weg ligt weer bezaaid met rotsen en bomen.
Als we naar het dorpje lopen, komen we bij een schuurtje. Plotseling vliegt de deur open en stormen er zeker dertig, veertig poncho's naar buiten, met stenen en machetes.
Ze rennen ons voorbij, richting de bus. Die geeft gas en spurt weg, de richting waar we vandaan kwamen.
Daar staan we dan, in de stromende regen, een beetje na te denken over het resultaat van onze toenaderingspoging. De bus is terug. Die kunnen we alleen bereiken door de indigeno's te passeren, die - gewend aan de grote hoogte - harder rennen dan wij, de bus voor hen uitjagend.
We ruimen maar wat rotsblokken weg, er is nu toch niemand meer in het dorpje.
We kunnen eigenlijk wel lachen om deze maffe situatie, maar de rest van de passagiers is minder luchtig. Het gescheld is niet van de lucht.

Na een twintig minuten komt de bus er plotseling toch aan! Het leger was wederom gearriveerd en had de indigeno's weggehouden. Het voelt een beetje als de cavalerie uit de Lucky Luke strips.
Als we allemaal weer in de bus zitten en we het dorpje uit rijden, vliegt er plots een steen door de ruiten. Gelukkig is er niemand gewond. Een vrouw met een klein kindje raakt in paniek.
Dit is de limit. Er geldt geen enkele rechtvaardiging voor dit soort agressief gedrag.
We hebben best symphathie voor hun doelstellingen, maar de passagiers kunnen er ook niets aan doen dat de prijzen verhoogd worden, sterker: ze hebben er zelf even veel last van. 

Aan de andere kant schept een dergelijke situatie ook altijd een soort crisisband en -humor. Een vrouw stapt uit om koekjes voor de hele bus te kopen. Een man roept 'Pelicula! Pelicula!' omdat hij vindt dat de verhoogde kaartprijs van de bus een filmvertoning rechtvaardigt. De man die naast het kapotte raam zit krijgt schertsend op zijn kop omdat het zo tocht in de bus.

Als we de bergen uit zijn, is het gedaan met de onrusten. Tot overmaat van ramp krijgt de bus ook nog een lekke band. 's Avonds om 21.00 uur - met in totaal 6 uur vertraging - komen we aan in Guayaquil, Ecuador's grootste stad met 2-3 miljoen inwoners - ze weten niet precies hoeveel.
Het is er warm, het busstation is vies en chaotisch en de taxichauffeurs hebben allemaal dezelfde onbetrouwbare blik in de ogen. Honderden sprinkhanen vliegen door de aankomsthal en gaan op je hoofd en rugzak zitten.

De dag erna nemen we de bus naar Puerto Lopez, aan de kust. En wel om drie redenen. Ten eerste is er een eco-lodge die de moeite waard is. Verder willen we duiken bij Isla del Plata (the poor people's Galapagos) en is er een mooi Nationaal Park.
Uiteindelijk eindigen we bij een hosteria een het strand waar we niets anders doen dan over het strand lopen en oude National Geographics lezen. Heerlijk.

De laatste week willen we in Canoa doorbrengen, waar Remco en Esther in een hostel aan het strand werken. 

Als we door Puertoviejo rijden, zie ik in de krant dat daar dezelfde dag voetbalwedstrijden zijn. Het landenkampioenschap voor Zuid Amerika onder de 20 is bezig en vanavond speelt Brazilie tegen Argentinie. We stappen uit, die kans wil ik me niet laten ontglippen. Het stadje is blauwgeel gekleurd (de kleuren van Ecuador, dat vanavond ook speelt, tegen Columbia).
Er zijn vanavond in totaal drie wedstrijden.
Ik heb een mooie plek, vlakbij de middellijn, onder de hokjes met de talloze radio en tv reporters. In de schaduw gelukkig, Puertoviejo is de heetste stad van Ecuador en de brandweer houdt de tribune tegenover nat met de brandslang.
Het is een goede wedstrijd. Ik hou van Zuidamerikaans voetbal en ik het het gevoel naar de toekomst van de wereldtop te kijken.
Brazilie wint met 1-0 tot grote vreugde van het publiek dat het niet zo heeft op de Argentijnen. De rij reporters boven mij stort zich in een hartstochelijk koor: "goooooooooollllllllll de Brasil!!!". Het maakt ze niet uit wie er scoort volgens mij, als ze maar lekker kunnen schreeuwen.
De sfeer in het stadion is rustig, ik had toch iets meer temperamentvolle zuidamerikaanse toestanden verwacht, maar op een paar vuurpijlen na gebeurt er niets. Een van de pijlen mist de Columbiaanse doelman op een haar na.

Als we in Canoa aankomen, blijken Remco en Esther net vertrokken voor een lang weekje vakantie! Erg jammer. We blijven er wel. Het hostel staat vrijwel op het strand, is opgetrokken uit steen en bamboe, heeft een heerlijk plaatsje met tafels en stoelen en prima eten en drinken. Hier houden we het wel vol!
Als de regering de noodtoestand aankondigt vanwege de indianenrellen, moeten we dat in de krant lezen. Verder merken we er niets van.
Het einde van ons weekje aan het strand voelt als het einde van onze reis.

Vanaf nu gaan we op de terugtocht. Eerst naar Quito en dan via Lima en New York naar Amsterdam.
De bustocht naar Quito verloopt rustig, op wat brandende autobanden na.

Arno de Vries, Quito, Ecuador, 6 februari 2001